Elke maand een verhaal van de old Gaellemuneger over de luchtvaart. Mijn naam is Herman Mateboer, voor sommigen beter bekend als Fik(kie). Verhalen schrijven is een “Mateboer ding”, mijn vader en Oom Jan deden het, m’n zussen Hennie en Geke zijn er goed in, en m’n neef, de zeeman Hans, kan er ook wat van. Een jaar of wat geleden ben ik ook begonnen m’n verhalen (voornamelijk over de luchtvaart) op papier te zetten. Ik schrijf voor Op de Bok, het maandblad van de Vereniging van Nederlandse verkeersvliegers. Begin 1988 heb ik m’n leaseauto bij mijn broer z’n zaak Hamat op de stoep geparkeerd en ben vertrokken naar Amerika om daar een vliegopleiding te volgen. Iedereen verklaarde me voor gek, dat ik m’n bruggen verbrandde, het veilige Gaellemuun verliet voor wat iedereen dacht wat gewoon een grill was van een verwend ventje. Na een jaar met de kerst terug in Nederland vroegen de mensen dan; ‘Vlieg ie al op ’n Jumbooo?’. En het jaar daarna het zelfde, en het jaar daarop ook, en steeds moest ik antwoorden, nee, ik vlieg op kleine toestellen, bezig vlieguurtjes bij mekaar te sprokkelen. Men haalde dan de schouders op, en je zag ze denken, ‘Och gujje, dat wörd nooit wat’. Maar ik wist dat het een diepte investering was, en dat er tijd voor nodig was alvorens ik de vruchten zou plukken. Ik ervoer de hele episode als een bevrijding, je eigen plan trekken, geen mensen die je vertellen wat je moet doen, goa’j nog wel ies noar de kerreke, en (vier, vijfentwintig), wörd et niet ies tied ’t aaj goan trouwn? Na drie jaar omzwervingen door de V.S. en een jaar op een Caraïbisch bananenrepubliek eilandje ben ik eind 1991 terug gegaan naar Nederland. Voor een aantal maanden bij Moejer op d’Eve in getrokken. In maart ’92 kreeg ik een baan aangeboden bij Martinair als copiloot op de DC10. Na zo’n vijf jaar werd ik gezagvoerder op de MD11, de moderne opvolger van de DC 10. Met dit toestel ben ik -voornamelijk vrachtvliegend- de hele wereld over geweest. Wilde vaart, als een soort Henk Wijngaard met vleugels, je maakt de gekste dingen mee. Met miljoenen vers gedrukt geld naar Pnomh Penh in Cambodja, koeien naar India, lama’s ophalen uit Chili, varkens naar Manila, Ferrari’s en Rolls Royces voor de sultan van Brunei, tenten, jeeps en medicijnen naar Qatar voor de amerikaanse strijdmachten in Irak, renpaarden naar Miami, onderdelen voor baggeraars naar de Golf, bloemen uit Kenia, Colombia of Equador.Ook de tijd die ik in de V.S. doorbracht was er een om nooit te vergeten, een groot jongensavontuur, het najagen van een jongensdroom, piloot worden. Ik ben nu tweeënveertig, en op een of andere manier kom ik leeftijdsgenoten tegen die zeggen:’Jij hebt het helemaal voor mekaar, je hebt gedaan wat iedere jongen wil als ie jong is’, ze zitten op een punt in het leven waar men om zich heen kijkt en zich afvraagt of het allemaal nog wel leuk is. Dat vroeg ik me op m’n eenentwintigste af, en heb het roer om gegooid. Toen ik een keer op de Biestemerk een pilsje ging pakken bij de Krulln zei een oude bekende die achter de tufter stond: ‘Woar bij ewest met oen broene kop?’ Dus dan vertelde ik hier en daar, zus en zo. Hij was een van de sceptici, destijds. En dan komt uiteindelijk de vraag; ‘Wat verdien ie now?’’ Een ouwe oom zei es; ‘een dubbeltien wördt nooit ’n kwertien’. Ik ben geen dubbeltje meer, en heb geleerd dat als je iets wil en je gaat met je talenten aan de gang, er heel veel mogelijk is. Toen ik m’n baan op Schiphol kreeg ben ik naar de polder verhuisd. Ik had niks met de Randstad,en ook niet met de polder, maar in Almere woonden twee jongens die ik kende van de vliegopleiding in Amerika. Omdat ik halsoverkop moest beginnen met de cursus bij Martinair trok ik bij deze gasten in. Kocht een bed, stoel, kast en tafel bij Ikea, en betrok het hobbyhok. Ie muun wel ies wat... Tien jaar in Almere gewoond en nu woon ik alweer zes jaar in Lelystad, ben getrouwd met Carolien (stewardess bij KLM, voorspelbaar he?), vader van twee jongens (Ruben en Sebastian) en een meisje (Anne Sofie). M’n liefhebberijen zijn zeilen en blues/rock ’n roll zingen in een band met collega’s. En natuurlijk m’n vak, leven als een nomade uit een koffer, nooit een dag hetzelfde, rusteloos als water, altied opedan. Daar gaan de verhalen over. Ik hoop dat jullie van de verhalen zullen genieten , en laat me aub weten in welke ‘taal’ je de verhalen het liefst leest. Lelystad, 12 januari 2008 reacties:
Reageren is slechts toegestaan voor geregistreerde bezoekers.
|
|